Een ondergrondse rivier
In het midden van de 19e eeuw sprak de Boekelse pastoor Bijl vol verwondering over een bergketen die als een magische scheiding dwars door het dorp liep.
Aan de ene kant van de bergen vond men bijna geen steentje in de grond, terwijl aan de andere kant de grond bedekt was met kiezels. Maar het meest bijzondere was dat aan één kant van de bergketen een bron met opborrelend water door Boekel liep, die nooit opdroogde. Volgens de Boekelaren moest dit haast wel een ondergrondse rivier zijn! Op sommige oude landkaarten is de rivier zelfs afgebeeld. Pas veel later kwam men erachter dat het de Peelrandbreuk is, die het grondwater voortdurend omhoog laat komen. Dit verschijnsel noemen we kwel.